Op vrijdag 16 september overleed op 92-jarige leeftijd de metafysicus Herman Berger. Hij was van 1967 tot aan zijn pensioen in 1989 hoogleraar wijsbegeerte aan de Theologische Faculteit Tilburg. Als theologiestudent leerde Theo van de Kerkhof hem begin jaren tachtig daar kennen als een van de docenten die hem nadien - vooral door zijn boeken - het meest is bijgebleven. De ultieme vraag van Berger: wat is de aard van de werkelijkheid waarin wij leven?

Door Theo van de Kerkhof

Herman Berger doceerde het vak metafysica. Daarin gaat het om een filosofie die van meet af aan het geheel van alle werkelijkheid op het oog heeft. Dat lijkt een hoogst abstracte zaak, die ver af staat van wat de meeste mensen bezighoudt. Toch draait het, juist door deze abstractie en alomvattendheid, om iets dat uiteindelijk iedereen persoonlijk raakt. Je zou kunnen zeggen de metafysica draait om de vraag naar de aard van de werkelijkheid waarvan wij allen deel zijn. Wat is haar kwaliteit? Is de alomvattende werkelijkheid  - naar haar beginsel  - zinvol of juist verstoken van iedere zin?

Met dit type vragen heeft Herman Berger zich een werkzaam leven lang intensief, origineel en volhardend ingelaten. Soms tegen de stroom van de tijdgeest in. Vragen naar de eenheid van alle werkelijkheid, naar een zin die op ons toekomt en de gedachte dat in de zoektocht naar antwoorden op die vragen ons de naam van God zou kunnen invallen, past niet erg in de dominante stroom van het hedendaagse denken.

Berger publiceerde een groot aantal boeken met soms intrigerende titels als  - zijn bekendste - Zo wijd als alle werkelijkheid. Een inleiding in de metafysica (Ambo, 1977), Of: “Vragen naar zin, Een nieuwe inleiding in de metafysiek (Tilburg University Press, 1986). Na zijn emeritaat in 1989 bleef die publicatiestroom doorgaan en verschenen er nog een tiental boeken van zijn hand. Daarin belichtte hij zijn metafysica steeds vanuit een andere invalshoek,  zoals dood en eeuwig leven, de verhouding tot de evolutie, en de relatie met de mystiek. Fascinerend aan zijn werk vond ik, dat het je dichterbij de groten uit de filosofiegeschiedenis bracht:  van Plato en Aristoteles, tot Thomas, Kant en Hegel, tot Nietzsche, Heidegger en Derrida om maar enkele gesprekpartners te noemen die zijn denkwereld bewoonden.

Ik leerde Herman Berger kennen in 1981, in het tweede jaar van mijn theologiestudie aan de theologische faculteit in Tilburg waar zijn colleges over de metafysica op het lesprogramma stonden. Ik moet bekennen dat ik van die colleges aanvankelijk nauwelijks iets begreep. Enig licht begon pas te dagen tijdens de tentamenvoorbereiding en het uiterst langzaam doorwerken van zijn collegedictaat. Eigenlijk is mijn fascinatie voor zijn werk sindsdien niet meer verdwenen. Daarbij heb ik steeds het gevoel behouden dat ik in zijn werken tot aan de grens van mijn bevattingsvermogen werd gevoerd, soms even boven mijzelf werd uitgetild en een glimp opving van een intellectuele hoogvlakte waarop Berger zich moeiteloos scheen te bewegen.

Cruciaal voor  mijn begrip van Bergers denken was het interview dat ik vele jaren later met hem had over zijn boek Over de dood heen, Filosoferen over eeuwig leven (Damon, 2000). Dat interview uit 2001 - voor het toenmalige katholieke opinieblad de Bazuin (voorloper van Volzin) - heeft een blijvend spoor nagelaten.

Ter nagedachtenis en als eerbetoon aan deze filosoof wil ik hier graag een aantal artikelen over zijn werk herplaatsen en daar een beschouwing over metafysica in zijn geest aan toevoegen. Ook verwijs ik hier graag naar het In Memoriam dat prof. dr. ing Rene  Munnik, die bij Herman Berger promoveerde,  over hem schreef.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.