Het coronavirus is een splijtzwam die me bang maakt, zegt Liesbeth Gijsbers. Op de Bezieling werd de polarisering zichtbaar via de column over corona van Lisette Thooft. Waar de een de ander schaapachtige volgzaamheid verwijt, acht de ander het standpunt van de een waanzinnig. Moeten we het bij deze patstelling laten? Of moeten we keer op keer opnieuw beginnen met de poging elkaar te bereiken? Liesbeth Gijsbers pleit voor een niet aflatende oefening in verbindende communicatie. 

Door Liesbeth Gijsbers

De polarisatie in standpunten neemt toe. Het is een ontwikkeling waarover ik me in het voorjaar meteen al meer zorgen maakte dan over het virus zelf. Omdat, zoals Wim Jansen dat onlangs zo mooi formuleerde in Volzin, elke omvangrijke crisis nu eenmaal gemakkelijk als een splijtzwam werkt. Of het nu de Brexit is of een nieuw virus – zo’n crisis legt meestal ook allerlei andere onderliggende vormen van onvrede bloot. Daar is op zichzelf natuurlijk niks mis mee. Integendeel, het is een kans of uitnodiging om daar dan eens iets constructiefs mee te  doen. Maar voor het zover is, is daar dus eerst meestal die splijtzwam.

Verontrustend nieuws

Donderdag kwam hij al groot in het nieuws. De voorzitter van de Tweede Kamer sprak in Nieuwsuur haar bezorgdheid uit over de oplopende agressie van demonstranten tegenover Kamerleden, medewerkers, ministers en journalisten. Direct daarop aansluitend volgde het bericht over de NOS, die alle naamgeving van haar busjes heeft verwijderd ter bescherming van het eigen personeel.

Ik word er somber en verdrietig van. Het tast dat oude, vertrouwde gevoel van dankbaarheid en blijdschap aan om te leven in een vrij, tolerant en democratisch land. Ja: niet het virus, maar de splijtzwam maakt mij bang.

Thooft versus Borgman

Ook hier, op De Bezieling, werd de polarisering van standpunten zichtbaar, via de column over corona van Lisette Thooft. Ze kreeg er een stroom van likes op, maar ook boze, diep verontwaardigde reacties. Erik Borgman werd naar eigen zeggen zelfs zo woedend dat hij er de pen bijna bij neergelegd had. Althans, voor De Bezieling dan. Gelukkig deed hij dat niet, en pakte hij hem in plaats daarvan juist op. Met argumenten en vragen probeerde hij in een mooie reactie het gesprek over het onderwerp aan te gaan. Omdat, zo schrijft hij: "we elkaars kennis moeten verrijken en elkaar wijzer moeten maken, mede door elkaar tegen te spreken en op blinde vlekken te wijzen." Misschien had hij ietsjes langer moeten wachten. Want toch te boos nog, waardoor hij aan het slot uitglijdt en zichzelf tegenspreekt. Hij concludeert namelijk dat De Bezieling Thoofts column om die-en-die redenen nooit had mogen publiceren.

Daarna volgt nog een reactie van Lisette, maar van echt contact is dan jammer genoeg geen sprake meer. Op Borgmans prangende vragen – wie doet dat dan, wie trekt er aan de touwtjes, wat is dan dat geheimzinnige achterliggende doel of belang? – gaat ze helaas niet in. In plaats daarvan slaat ze een zijweg in, en schrijft ze meer in het algemeen verder over controle vanuit angst en de negatieve effecten daarvan op ons welzijn.

Angst zaaien

Niemand, ook Borgman niet, zal beweren dat die twee goed zijn voor je gezondheid. Ook ik ben dat volkomen met haar eens. Het is waarom het gedachtengoed van complotdenkers mij ook zo tegenstaat: omdat het bovenal wantrouwen zaait, en daarmee angst.

En zo verwijt de pot het aan de ketel, en andersom. Ook mensen die liefde en vrijheid prediken, kunnen er qua angst zaaien zo nu en dan wat van. Angst zaaien is altijd – uit welke hoek dan ook – een hachelijke onderneming, waar eigenlijk alleen de populist vrolijk garens bij spint.

Schaap

Maar goed. Het ís ook niet eenvoudig om verbindend te blijven communiceren, als je het gevoel hebt dat de ander je niet serieus neemt en zelfs stevig aanvalt. Ik ondervind dat op dit moment zelf, in mijn contact met iemand uit de vriendenkring. Net als Lisette gelooft hij dat het virus absoluut niet is wat ‘ze’ ons willen doen geloven. Hij deelt en post op Facebook aanhoudend berichten om uiting te geven aan zijn mening, bijvoorbeeld in de vorm van plaatjes zoals deze:

En net als Erik Borgman schrik ik me dood als ik dan zoiets zie. Mijn eerste reactie is er een van woede, waar ik me door deze ‘vriend’ voel weggezet als dom schaap. Uiteraard herken ik mezelf totaal niet in dat beeld. Vervolgens doe ik precies hetzelfde als wat ik hem verwijt: voor mij hoort hij daarmee meteen in het kamp van ‘al die domme idioten die blijkbaar geloven in dit soort waanzin’. Ik maak mezelf wijs dat een gesprek hierover beginnen geen zin heeft. Daarvoor liggen we gewoon te ver uiteen. Splijten, ofwel einde verhaal?

Verbinden

Toch niet. Gelukkig voel ik me daar dan ook weer doodongelukkig bij. Dus ga ik  op zoek naar een ander antwoord, of een nieuw begin. Je bent in een vriendschapsrelatie toch zeker méér dan alleen maar een uiteenlopend standpunt? Nog boeiender: lopen we werkelijk zover uiteen? Of ligt daaronder of daarachter, ergens in de diepte, misschien nog iets heel anders? Iets van waaruit je weer verbinding kunt maken? Maar… hoe kom ik daar dan bij?

Een paar weken terug zag ik een mooi staaltje van hoe zoiets kan. Het gebeurde aan tafel bij Jinek, in die spraakmakende aflevering met Gommers en Famke Louise over het #ikdoenietmeermee-gedoe. Een grotere splijtzwam was op dat moment nauwelijks denkbaar. Aan de ene kant van de tafel de vertegenwoordigster van een actiegroep die haar volgers oproept alle regels per direct aan de laars te lappen. Aan de andere kant de arts die ons al maanden probeert te overtuigen van de ernst van de zaak.

Oprechtheid

Onbedoeld en ik vermoed juist daarom zo overtuigend gaf Diederik Gommers iedereen die zat te kijken die avond een lesje in verbindend communiceren. Eerst doet Famke haar verhaal. Gommers luistert. Hij luistert écht, dat wil zeggen: hij heeft zijn eigen verhaal – dat inhoudelijk ongetwijfeld haaks op het hare staat – geparkeerd. Hij kijkt en luistert en doet zijn best om te horen en vooral te begrijpen wát Famke nu precies zegt, en wat daar, ongearticuleerd nog, misschien doorheen klinkt. Dat vraagt honderd procent gerichte aandacht. Geduld. Respect. En bovenal: oprechtheid. De kunst van het verbindend communiceren mag niet worden ingezet als een slimme communicatietruc om een of ander doel te bereiken. Famke en wij allemaal zouden een dergelijke truc namelijk onmiddellijk herkennen als een leugen. Precies zoals we die als kind herkenden in Lisettes vergelijking met de leugen van de lege koekjestrommel. Zoiets voel je aan je water. Alleen vanuit oprechtheid kan het wonder zich voltrekken, en dat deed het daar: de splijtzwam sloot zich. Ik zag het gebeuren en ik keek ernaar. Hoe Famke zich gezien en gehoord, en hoe er plotseling iets begon te wisselwerken tussen die twee.

Sleutel

Wie heeft het bij het juiste eind? Wie spreekt in waarheid, wie in leugens? Wat is waar? Vaak heb ik eerlijk gezegd geen idee. Bovendien: wat vandaag waar is, kan morgen onwaar of zelfs een leugen blijken te zijn. Behalve deze dan, denk ik: dat ieder mens zich door alle tijden heen graag gezien en gehoord wil voelen. En precies daar, in je bereidwilligheid om dat te doen, ligt voor mij de sleutel om met splijtzwammen te leren omgaan.

-----------------------------

Lees ook:

René Grotenhuis: Het eerlijke verhaal

Lisette Thooft: Hoe eerlijk is het coronaverhaal

Erik Borgman: Geloof in waarheid - Reactie op de coronacolumn van Lisette Thooft

Lisette Thooft: De werkelijke strijd - Reactie van Lisette Thooft op kritiek Erik Borgman

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.